And Caesar's spirit, ranging for revenge,
With Ate by his side come hot from hell,
Shall in these confines with a monarch's voice
Cry 'Havoc,' and let slip the dogs of war;
That this foul deed shall smell above the earth
With carrion men, groaning for burial.
(William Shakespeare, "Julius Caesar", Act III, scene 1)

woensdag 12 september 2007

Pavel

door Curtis

Een verhaal waar ik ooit aan begonnen ben. Zou er ooit nog n's aan moeten verderwerken. Laat allen uw gedacht weten erover ;)

'Onze vijand staat op het punt een nieuw offensief te beginnen, en jij moet zonodig komen vertellen dat je overjas kapot is!’ Kapitein Bondarenko keek Pavel verachtend aan. ‘Kijk, jongen! Ik heb normaal het bevel over 150 soldaten waarvan er op dit ogenblik nog maar 53 in staat zijn een wapen vast te houden. De bevoorradingen komen maar mondjesmaat toe, ik heb een politiek commisaris die constant op m’n vingers kijkt en dan verwacht je van mij dat ik hier maar onmiddellijk een nieuwe overjas kan regelen? Desnoods steel je er maar een van een dode mof! Stalingrad zit er toch vol mee! Doe wat je wil; het kan me geen barst schelen! Nobele sluipschutter of niet. In mijn compagnie wordt iedereen hetzelfde behandeld. De gedachte kwam in Pavel’s hoofd op om te vragen of de kapitein Kameraad Stalin ook op zo’n manier zou ontvangen, maar hij besloot wijselijk z’n mond te houden. De muren hadden oren in deze stad, en politiek commissarissen waren nooit veraf.

Pavel salueerde licht geërgerd en wou zich omdraaien om naar z’n schuilplaats terug te keren, toen de kapitein hem een brief toestak.
‘Ik heb dit vanochtend ontvangen van het hoofdkwartier, aan de overkant van de Wolga. Gelukkig voor jou heb ik nog niet de moeite gedaan de brief te openen, maar volgens de koerier schijnt het dringend te zijn.”

Enkele ogenblikken later stond Pavel buiten voor de bunker. Binnenin was er de overheersende sigarettenstank waar hij al zo slecht tegen kon, maar de met kruitdampen gevulde buitenlucht was niet veel beter. Op dit ogenblik van de dag was het nog rustig, maar het zou niet lang duren vooraleer de aarde weer begon te schudden van de artilleriebarrages en de luchtaanvallen.. Dezelfde dagelijkse kost.

Het probleem waar de sluipschutter nu mee geconfronteerd werd, was de zoektocht naar een nieuwe overjas.’s Nachts kon het in de ruïnes bitter koud zijn, vooral zonder wodka. Door de nieuwe rantsoenering van moedertje Rusland was die praktisch nergens meer te vinden. Hij had wel meerdere roekeloze soldaten gezien die blind waren geworden door het drinken van motor-alcohol. De kapitein had waarschijnlijk gelijk, er zou wel ergens een dode mof liggen met een mantel die nog niet al te geschonden was, na het offensief zouden dat er wellicht meerdere zijn. Hopelijk zouden er niet teveel bloedvlekken op zitten. Hij kon er wel even om grinikken.

Pavel scheurde de brief langzaam open en haalde het document eruit. Zijn mond viel open toen hij naar de afzender keek . De zwierige handtekening van generaal Chuikov viel onmiddellijk op. Dit moest wel een heel belangrijke brief zijn, als hij rechstreeks van de opperbevelhebber van het 62ste leger kwam.Pavel slaagde er met enige moeite in de brief te lezen. Vroeger toen hij nog een kleine malchik* was, had hij leren lezen van zijn grootvader, die het op zijn beurt had geleerd van een medesoldaat tijdens de eerste grote oorlog tegen het Duitse Rijk. Oorlog bracht niet enkel slechte dingen voort.

Het enige wat hij kon opmaken uit de tekst was dat hij zich dringend diende te melden op het hoofdkwartier… aan de overzijde van de Wolga. De schrik sloeg Pavel om het hart. De veerboten over de rivier werden constant onder vuur genomen door artillerie en vliegtuigen. Voor vele Russische soldaten en burgers betekende dit praktisch hetzelfde als een enkeltje richting slachtbank. Je moest al wel een hele gelukzak zijn om levend de overkant te bereiken.
‘Wat maakt het uit’, mompelde Pavel schouderophalend. Een bevel negeren van het opperbevel stond eveneens gelijk aan zelfmoord. De term ‘desertie’ werd door Moedertje Rusland wel heel ruim genomen. Sommige veteranen durfden wel n’s de cynische opmerking maken dat je in Stalingrad evenveel risico had te sterven door een Russische als door een Duitse kogel. De meeste lagere officieren lieten kleine vergrijpen nog oogluikend toe. Maar wanneer er een politiek commissaris toegewezen was aan je eenheid, kon je maar beter op je tellen passen.
Toen hij de tekst nog maar een keer met gemengde gevoelens had doorlezen, moffelde Pavel hem weg in een van zijn borstzakjes. Het zou nog van pas kunnen komen.

Pavel liep snel naar zijn schuilplaats. Een ruïne die ooit nog had dienst gedaan als opslagruimte voor meststoffen. Door de wisselende frontlinies kon hij zich ook altijd verwachten aan een bezoekje van de Duitsers. De nacht doorbrengen in een donker riool krioelend van de ratten was nooit aangenaam, maar soms had hij geen andere keuze. Zeker nu, zonder overjas. Hij vloekte. Meestal duurde het dan nog enkele dagen vooraleer de ‘moedige soldaten’ van het Rode Leger het gebouw terug innamen.
Zelfs als ze zijn schuilplaats zouden ontdekken, dan zou er toch niet veel waardevols te vinden zijn. Het kistje met de medaille die van hem “nobele sluipschutter” zou maken, zat veilig opgeborgen in zijn binnenzak. Het was hem verleend nadat hij zijn veertigste doelwit had omgelegd. Dat was al een tijdje geleden, maar Pavel herinnerde het zich nog duidelijk...

Geen opmerkingen: